maandag 10 maart 2008

Geert Mak (1)

Geert Mak in het Centre Ceramique te Maastricht


Interview met Geert Mak uit Libelle 26 februari 2007:



"Hoe kunnen wij overleven? "

Geert Mak is niet alleen in Nederland een begrip, ook in de rest van Europa is zijn ster rijzende. En dat voor een schrijver die jarenlang heeft gesappeld. Tien jaar na het verschijnen van zijn eerste bestseller "Hoe God verdween uit Jorwed", schrijft Geert Mak het boekenweekgeschenk "De Brug". Libelle sprak met hem over leven van vijf euro per dag, de schaduwkanten van het schrijverssucces, ouder worden en strijdlust.

"Hoe God verdween uit Jorwed", "De eeuw van mijn vader", "In Europa…". Het is zomaar een greep uit de boeken die Geert Mak de afgelopen tien jaar schreef. Het genre is mateloos populair, getuige de verkoopcijfers. Alleen al van zijn laatste boek "In Europa" vlogen 350.000 exemplaren over de toonbank. En zijn ster rijst niet alleen in Nederland. "In Europa" wordt ongeveer in tien talen vertaald. In maart verschijnt het in Engeland, in september in Amerika. Mak zelf is er nog altijd een tikkeltje gelaten onder: "Wie bekend is, leeft een adrenalineleven. Je hebt vrij weinig tijd voor andere dingen. Ik merk dat ik daar zo langzamerhand wel vanaf wil. Ik wil doen wat ik het liefste doe: schrijven.

Dit jaar (red: vorig jaar), mocht Mak het boekenweekgeschenk schrijven. "De Brug" gaat -kort gezegd– over het leven óp en ónder de Galatabrug in Istanbul (Turkije).


Waarom schrijft u een boekje hierover?

"Ik kende de brug al van eerdere reizen en dacht destijds meteen: deze plek heeft iets fascinerends. Dagelijks zaten er tientallen, soms wel honderden mensen, te vissen. Duizenden mensen passeerden die brug, overal liepen theeverkopers, handelaars in speelgoed en nep-parfums, straatverkopers met pleisters, ballpoints en zooltjes, bedelaars, zakkenrollers, van alles. Het is een stad binnen een stad. De hengelaars hadden niet de meest boeiende verhalen te vertellen. Maar de straatverkopers en de mensen die over het water stonden te turen, omdat hun gemoed te vol was van alles wat ze meemaakten, vertelden indrukwekkende verhalen. Toen ik aan deze klus begon, had ik een vrij vaag idee; het boek kon nog alle kanten op. Uiteindelijk trok dit boek zichzelf in de richting: hoe is het om te leven van 5 euro per dag? En daar soms ook nog een heel gezin van te moeten onderhouden? Hoe is het om te leven zoals een zeer groot deel van de wereldbevolking moet leven? En ook over: hoe houden mensen hun waardigheid, trots en menselijkheid overeind? Want ze stompen allerminst af. Ik vond het echt een voorrecht om deze mensen te leren kennen".

Kunt u dat uitleggen?

"Ik trok veel op met een man die ’s winters warme inlegzooltjes verkocht en ’s zomers zonnebrillen probeerde te slijten. Ik noemde hem de zolenman. In het begin maak je een praatje. Maar gaandeweg leer je hem wat beter kennen en hij jou. En op het laatst wordt het een bekende van je. Op dat moment begint het echte werk. Wij gingen wel eens -samen met een tolk- een hele ochtend onder een lekkend dakje zitten theedrinken. De zolenman kon het allemaal net redden. Hij sliep niet op straat, maar in een heel goedkoop pension. Toch stond hij erop, de thee die we samen dronken, te betalen. Al wist hij dat hij er weer een uur voor in de kou moest staan. Hij en de anderen die ik op de brug heb ontmoet, leefde heel arm en sober. Niet ergens in de rimboe, nee, midden in de grote stad. Ze worden van alle kanten omringd door luxe. En toch heb ik bij hen geen haat kunnen bespeuren ten opzichte van de rijken. Wel vergeleken ze de rijken met robots. Rijke mensen helpen ons niet. Ze hebben geen gevoelens. Ze kopen nooit iets van me. Alleen arme mensen gunnen me dat beetje klandizie, die hebben nog liefde en andere emoties", vertelde hij me. Mild en wijs gesproken. De zolenman en zijn metgezel probeerden zoveel mogelijk te maken van hun lot in dit grotendeels islamitisch land. Zonder zich gek te laten maken door welke religie of ideologie dan ook".

Had u niet heel erg de neiging hen allemaal wat geld toe te stoppen?

"Natuurlijk. Ik kwam elke ochtend uit een warm bed en dook na het wassen en scheren onder in hun wereld waar iedereen blij is met een halve euro. Dat voelde schizofreen. Toch moet je er als journalist met een zekere afstand naar kijken en de dingen laten gebeuren. Maar helemaal wennen zal het nooit. Bij dit soort intieme journalistiek zit altijd een vorm van verraad. Je solidariteit gaat nét niet zover dat je een van hen wordt. Toch wilde iedereen praten omdat ze blij waren dat hun verhaal verteld werd. Met die gedachte troost ik me maar".

In uw boeken staan vaak de verhalen van gewone mensen. Doet u dat omdat een persoonlijke geschiedenis beter beklijft?

"Je wordt een stuk wijzer als je met anderen praat. Je leert mensen beter of op een andere manier kennen. Ook mensen die je al denkt te kennen. Ik heb voor "De eeuw van mijn vader" broers en zussen intensief moeten ondervragen, en ik leerde ze daardoor zoveel beter kennen. Ik vind met mensen praten interessant en leuk. Ik houd van mensen".

Mening van de schrijver van deze blog: Een interessante man en dito interview. We kunnen hier nog veel van leren!!!
P.S.: Met dank aan vriendin Sally voor de gemaakte foto's!

Geen opmerkingen: